In de oudheid werden verhalen verteld die bedoeld waren om inzichten te geven over het leven, taal en menselijk handelen. Opvallend genoeg blijken veel van deze eeuwenoude vertellingen nog steeds verrassend relevant te zijn. Ze bieden tijdloze lessen, zelfs in een wereld die door technologie en modernisering is getransformeerd. Eén zo’n verhaal over de kracht van taal wil ik jullie niet onthouden en lees je hier.
Een keizer liet een man bij zich komen die doorging voor de wijste man van alle landen die tot dan toe bekend waren. Hij vroeg hem een boek te schrijven met daarin alle wezenlijke kennis. De erudiet zette zich aan het werk en twaalf jaar later bood hij de keizer een reeks boeken aan. ‘Het is te veel,’ zei de keizer. ‘Zet alle wezenlijke kennis in één boek.’
De man gehoorzaamde en kwam vier jaar later terug met één boek. ‘Het is nog steeds te veel,’ zei de keizer. ‘Ik heb een rijk te besturen en ben een druk bezet man. Schrijf op enkele bladzijden wat jij van wezenlijk belang acht en geef mij de bladzijden.’
Opnieuw zette de geleerde zich aan het werk. Na twee jaar had hij het wezenlijke van zijn kennis op enkele bladzijden samengevat. Hij gaf ze aan de monarch. Deze had het die dag bijzonder druk en had een laatste verzoek: alles op één bladzijde. De man had enkele jaren nodig om dat wat hij als de wezenlijke kennis beschouwde op één bladzijde te zetten. ‘Het is nog altijd te veel,’ zei de keizer. ‘Ik wil je iets voorstellen: hou op met schrijven. Probeer het wezenlijke van je kennis in één woord te concentreren en kom me dát woord vertellen. Ik zal je goed belonen.’
De man trok zich terug op een dorre vlakte en dacht diep na. Toen hij eindelijk het woord had gevonden dat het wezenlijke van al zijn kennis, ervaring en wijsheid vertegenwoordigde, vroeg hij audiëntie bij de keizer aan die inmiddels een oude man was geworden. ‘Heb je het woord gevonden?’, vroeg de keizer aan de geleerde. ‘Ja, majesteit. Ik heb het gevonden.’ ‘Kom hier en fluister het in mijn oor,’ zei de keizer. De geleerde liep naar de keizer, boog zich naar zijn oor en fluisterde het ene woord. De keizer, na het woord te hebben gehoord, keek de geleerde nieuwsgierig aan. “Is dit alles?” vroeg hij. De geleerde knikte. “Dit ene woord, majesteit, is het fundament van alle taal en alle wijsheid. Het is het begin en het einde van elke tekst, elk verhaal en elke wet.”
De keizer, nog niet volledig overtuigd, riep zijn raadslieden bijeen. “Deze man beweert dat één woord alles omvat wat ik ooit zou moeten weten. Hoe kan dat zo zijn? Woorden zijn slechts symbolen. Hoe kan één symbool voldoende zijn voor een leven vol vragen en verantwoordelijkheden?” De geleerde stapte naar voren en zei: “Woorden zijn inderdaad slechts symbolen majesteit, maar dit ene woord bevat de kern van taal zelf. Zonder dit woord zou geen zin betekenisvol zijn, geen boodschap volledig.”
De keizer gaf hem toestemming om het woord hardop uit te spreken, zodat iedereen in de zaal het kon horen. De geleerde stond stil, keek rond, en sprak:
“Betekenis.”
De zaal vulde zich met geroezemoes. Sommigen lachten, anderen fronsten hun wenkbrauwen. “Betekenis?” vroeg de keizer. “Wat bedoel je daarmee?”
De geleerde glimlachte. “Elk woord dat ooit is geschreven of gesproken, heeft waarde omdat het betekenis draagt. Zonder betekenis zijn woorden leeg, een samenstelling van willekeurige tekens. Taal, teksten en woorden bestaan niet voor zichzelf, maar om te verbinden, te verklaren, te inspireren. Betekenis is de brug tussen wat wij zeggen en wat wij voelen, weten, of willen bereiken.”
De keizer dacht diep na en vroeg: “Dus alle wijsheid die ik ooit zou kunnen verkrijgen, draait om het begrijpen van betekenis?” De geleerde knikte. “Precies, majesteit. Uw wetten, uw decreten, uw woorden aan uw volk – alles is slechts zo sterk als de betekenis die erin ligt besloten. En betekenis kan niet worden opgelegd; het moet worden begrepen, gedeeld, en soms zelfs herschreven. Woorden zijn niets zonder de context, intentie, en interpretatie die eraan worden gegeven.”
De keizer zweeg een moment en zei toen: “Als dat waar is, dan ligt de verantwoordelijkheid van woorden niet alleen bij degene die spreekt, maar ook bij degene die leest en luistert.” “Dat is juist,” antwoordde de geleerde. “Taal is een samenwerking. Elke tekst die u schrijft of uitspreekt, elke wet die u ondertekent, leeft pas werkelijk wanneer ze door anderen wordt gelezen, geïnterpreteerd en begrepen.”
Vanaf dat moment regeerde de keizer met een nieuwe overtuiging: niet langer streefde hij naar macht of kennis omwille van zichzelf, maar naar woorden die betekenisvol waren voor zijn volk. Hij schreef geen eindeloze wetten meer, maar korte teksten die de kern raakten. En zijn volk las, begreep en leefde naar de woorden die niet alleen regels waren, maar verhalen die hen verbonden.
Dit verhaal laat zien hoe tijdloos de kracht van woorden is. Als copywriter ken ik de kracht van taal en weet ik dat woorden pas waarde hebben wanneer ze betekenisvol zijn. Welke betekenis geef jij aan jouw woorden?